Rentevisie
Bij het nemen van beslissingen in het kader het aantrekken van geldmiddelen is het van belang dat de actuele ontwikkelingen op zowel de geld- als de kapitaalmarkt nauwlettend worden gevolgd. Als informatiebronnen zijn gebruikt de Bank Nederlandse Gemeenten, rentevisies van andere (grotere) financiële instellingen, beleid ECB en FED.
Op basis van deze visies kan in het algemeen het volgende over de rentevisie worden opgemerkt (stand van zaken medio juni 2024).
De Europese Centrale Bank heeft deze zomer haar beleid geherformuleerd en daaruit blijkt dat de ECB op het moment van schrijven waarschijnlijk haar monetaire beleid gaat versoepelen. In dat geval zullen de rentes (licht) gaan dalen. Hieraan ten grondslag ligt dat het inflatiecijfer in 2025 naar verwachting naar 2,20% gaat dalen. Hierbij moet wel worden aangetekend dat de toekomst op dit vlak er minder rooskleuring uitziet dan aanvankelijk werd verwacht. Voor 2025 was een daling naar 2,00% voorzien, echter dit is naar boven bijgesteld. De verwachting op het moment van schrijven is dat het inflatiecijfer in 2026 naar 2,60% gaat.
Op basis hiervan is de verwachting dat de lange rentetarieven het komend jaar op een iets lager niveau uitkomen. De analisten van de meeste financiële instellingen verwachten dat de rente van de tienjaars marktrente (euroswap) op 2,90% tot 3,20% uit zal komen
Voor de korte rente is als meetpunt de driemaands Euribor aangehouden. De verwachting is dat dit percentage in 2025 tussen de 2,40% en 2,50% zal schommelen.
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet geeft de maximale toegestane omvang van de kortlopende schuld aan. Als “kort” wordt aangemerkt leningen met een termijn van maximaal één jaar. Over “kort” geld wordt in een normale geldmarktsituatie een lagere rentevergoeding betaald dan over “lang” geld. De kasgeldlimiet is bedoeld om de gemeente te behoeden voor het risico, dat de rentelasten opeens fors stijgen, omdat de rente voor “kort” geld sterk kan fluctueren. Door tijdig de “kort” geld-positie te consolideren in “lang” geld ontstaat er meer zekerheid over de op langere termijn te betalen rente.
Wanneer de gemeente het kasgeldlimiet voor het derde achtereenvolgende kwartaal overschrijdt, moet een plan ter goedkeuring aan de toezichthouder, de provincie Gelderland, worden voorgelegd waarin staat hoe en binnen welke termijn de overschrijding ongedaan wordt gemaakt.
Voor 2025 is de verwachting dat de huidige rentecurve welke op het moment van schrijven nog een invers beeld te zien geeft zal verschuiven naar een normale curve. Dit wil zeggen dat de verwachting is dat kort geld (kasgeld tot <1 jaar) weer goedkoper wordt t.o.v. lang geld (vanaf>1 jaar).
De wet Fido staat een kasgeldlimiet toe van 8,5% van het begrotingstotaal. Voor 2025 betekent dit een limietbedrag van afgerond 15,9 miljoen euro voor “korte” financiering.
bedragen x 1.000 euro | ||||
Kasgeldlimiet voor het begrotingsjaar 2024 | Kwartaal 1 | Kwartaal 2 | Kwartaal 3 | Kwartaal 4 |
---|---|---|---|---|
Totaal netto vlottende schuld | 6.058 | 13.525 | 1.225 | 2.550 |
Toegestane kasgeldlimiet | 15.901 | 15.901 | 15.901 | 15.901 |
Ruimte (+)/ Overschrijding (-) | 9.843 | 2.376 | 14.676 | 13.351 |
Renterisicobeheer
Onder renterisicobeheer wordt verstaan de onzekerheid over de hoogte van toekomstige rente uitgaven en –inkomsten. Voor de beheersing van de renterisico’s gelden een aantal concrete richtlijnen.
Renterisiconorm
De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. De renterisiconorm houdt in dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal met een minimum van 2,5 miljoen euro. Bedoeling van de normering is om de gemeente tot een zodanige opbouw van de leningenportefeuille te komen, dat het renterisico uit hoofde van de renteaanpassingen en herfinanciering van leningen in voldoende mate wordt beperkt.
Kortom, het komen tot een spreiding in de leningenportefeuille op een manier dat herfinanciering (tegen een hoger rentepercentage) niet leidt tot grote renteveranderingen. Hiermee wordt een kader geboden bij de beoordeling van het financieringsbeleid.
Renterisiconorm en renterisico vaste schulden per 1-1 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|
Begrotingstotaal | 187,2 | 175,5 | 182,2 | 179,8 |
Vastgesteld percentage | 20% | 20% | 20% | 20% |
Renterisiconorm | 37 | 35 | 36 | 36 |
Maximaal risico op vaste schuld | 9 | 10 | 11 | 12 |
Ruimte (+)/ Overschrijding (-) | 28 | 25 | 25 | 24 |
Renteschema
Om er voor te zorgen dat in de begroting en verantwoording de totale rentelasten inzichtelijk zijn, is in het Besluit begroting en verantwoording (BBV) opgenomen dat de paragraaf financiering in ieder geval inzicht geeft in de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend met behulp van de (omslag)rente.
bedragen x 1.000 euro | ||||
Rente toerekening 2025 | ||||
---|---|---|---|---|
De externe rentelasten over korte en lange financiering | 4.328 | |||
De externe rentebaten | -80 | |||
Totaal door te rekenen externe rente | 4.248 | |||
Rente projectfinanciering toegerekend aan betreffend taakveld | 0 | |||
Saldo door te rekenen externe rente | 4.248 | |||
Rente eigen vermogen | 0 | |||
Rente voorzieningen | 46 | |||
De aan taakvelden/programma’s toe te rekenen rente | 4.294 | |||
De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente | 4.299 | |||
Renteresultaat op het taakveld Treasury | 5 |
EMU-saldo
Vanuit het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is het meerjarig opnemen van het EMU-saldo in een begrotingsparagraaf verplicht gesteld. Het EMU-saldo kan worden afgeleid uit de balans als het saldo van mutaties in de vorderingen en schulden. Het EMU-saldo van de gemeente bedraagt in 2025 1,1 miljoen euro positief en blijft binnen de in de septembercirculaire 2024 gepubliceerde norm van 8,9 miljoen euro.
Koersrisico
Koersrisico’s bij beleggingen in aandelen worden beperkt door de bepalingen in de Wet fido, die uitzettingen in de vorm van aandelen, anders dan het deelnemen in ondernemingen uit hoofde van de publieke taak, niet toestaan.
De gemeente beschikt niet over aandelen van beursgenoteerde ondernemingen en loopt als zodanig geen risico’s. Wel neemt de gemeente deel in het aandelenvermogen van de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten en indirect in de aandelen Alliander en Stedin Holding (netwerkbeheer) en Vitens. Het risico op waardeverlies van deze aandelen is zeer beperkt.
Kredietrisico
Kredietrisicobeheersing richt zich op de kredietwaardigheid (en dus het risicoprofiel) van de tegenpartijen bij financiële transacties. Kredietrisico’s kunnen zich op twee manieren manifesteren. Ten eerste is er het directe risico dat wordt gelopen uit hoofde van door de gemeente gedane uitzettingen (verstrekte geldleningen en beleggingen). Gelet op de bepalingen met betrekking tot Schatkistbankieren zijn nieuwe externe beleggingen niet meer mogelijk. Het uitzetten van geldmiddelen kan daardoor alleen nog maar plaatsvinden in ’s Rijks Schatkist of bij andere decentrale overheden.
Daarnaast is een kredietrisico verbonden aan gemeentelijke leningen en garanties, die de gemeente heeft verstrekt c.q. afgegeven aan lokaal opererende organisaties. Op deze leningen loopt de gemeente kredietrisico’s. Grootste onderdeel van de verstrekte garanties vormt de achtervangfunctie voor de woningcorporaties en particuliere woningbouw. Daarbij wordt de gemeente pas aangesproken als de sector zelf en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) hun verplichtingen niet nakomen. Dit is tot op heden nog niet voorgekomen. Het risico wordt daarmee gering geacht. De portefeuille voor particuliere woningbouw wordt langzaam afgebouwd, omdat die achtervangpositie is overgenomen door de Nationale Hypotheekgarantie (NHG).
Interne liquiditeitsbeheer
Liquiditeitenprognose | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|
Kasstroom uit operationele activiteiten | ||||
Resultaat | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingen, afwaarderingen | 6.119 | 7.130 | 7.762 | 7.863 |
Mutatie voorraden | 852 | -4.829 | 3.375 | 5.192 |
Mutatie reserves | -1.369 | -4.202 | -2.958 | -2.061 |
Mutatie voorzieningen | 712 | 1.724 | 2.155 | 2.801 |
Mutatie waarborgsommen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Kasstroom uit operationele activiteiten | 6.314 | -176 | 10.335 | 13.795 |
Kasstroom uit investeringsactiviteiten | ||||
Netto investeringen materiële vaste activa | -5.433 | -3.655 | -3.671 | -17.303 |
Desinvesteringen materiële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 |
Kasstroom uit investeringsactiviteiten | -5.433 | -3.655 | -3.671 | -17.303 |
Financieringbehoefte (-) c.q. -overschot (+) | 882 | -3.831 | 6.663 | -3.508 |
Kasstroom uit financieringsactiviteiten > 1 jaar | ||||
Toename verstrekte leningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Aflossing verstrekte leningen | 19 | 19 | 19 | 19 |
Toename opgenomen leningen | 8.233 | 11.246 | 0 | 9.743 |
Aflossing opgenomen leningen | -6.811 | -6.442 | -7.254 | -6.043 |
Kasstroom uit financieringsactiviteiten > 1 jaar | 1.441 | 4.823 | -7.234 | 3.719 |
Kasstroom uit financieringsactiviteiten < 1 jaar | ||||
Mutatie uitzettingen in 's Rijks schatkist | 0 | 0 | 0 | 0 |
Mutatie opgenomen kasgeldleningen | -2.323 | -992 | 571 | -211 |
Kasstroom uit financieringsactiviteiten < 1 jaar | -2.323 | -992 | 571 | -211 |
Mutatie geldmiddelen | 0 | 0 | 0 | 0 |